Een leiboom tegen de muur, een laagstam fruitboompje in je stadstuin of een heuse boomgaard: in elke tuin past wel een fruitboom. Appels, peren, pruimen, kersen en krieken zijn excellente bomen om mee te starten. Welke kies je en hoe plant je een boom?
De beste plantperiode voor een boom is tussen oktober en eind maart, wanneer het niet vriest. Bomen in pot kun je het jaar rond planten, bomen met blote wortel, die direct van het veld worden gerooid, vind je enkel tussen november en maart. Ze zijn een pak goedkoper.
Neem voor je begint te planten een bodemstaal! De DCM Bodemanalyse Testkit vertelt je of er voldoende voedingsstoffen en kalk in de bodem aanwezig zijn voor een sterke start. Kalk en bemest bij indien nodig.
De meeste bomen, en zeker fruitbomen, hebben veel licht en zon nodig.
Geef je bomen een optimale start en voeg DCM Vivimus® Universeel toe bij het planten. Deze bodemverbeteraar stimuleert het bodemleven en zorgt voor een humusrijke, luchtige grond – precies wat jonge bomen nodig hebben. Voor fruitbomen gebruik je DCM Vivimus® Universeel.
Leg de wortelkluit een halfuur in een kuip met water
Graaf het plantgat dubbel zo breed als de wortelkluit, maar niet dieper dan de lengte van de wortels
Plant een steunpaal van maximum een meter lang aan de windzijde (zuidwesten)
Meng een deel van de uitgegraven aarde met 2 delen DCM Vivimus® Universeel en strooi een laag van het mengsel in het plantgat
Plaats de boom in het gat op dezelfde hoogte als in de kwekerij of in de pot. Spreid de wortels voorzichtig.
Vul aan, controleer of de boom recht staat en druk voorzichtig met je voet aan
Geef minstens een emmer water per boom; giet langzaam
Bevestig de boom met een rubberen band aan de steunpaal, op maximum 50 cm van de grond
Strooi een laag DCM Castanea Coverchips onder de boom, die houdt het onkruid en de verdamping tegen.
Geef jonge bomen de eerste twee zomers water in droge periodes.
Bomen groeien best op losse, voedzame grond zoals zandleem. Op zware kleigrond voeg je DCM Kleigrondverbeteraar Lava toe, dat maakt de grond lichter. Zandgrond houdt water en voedingsstoffen moeilijk vast, voeg in dat geval DCM Zandgrondverbeteraar Bentoniet toe.
Welke boom je kiest hangt af van hoeveel plaats je hebt, en hoe hoog en breed een fruitboom wordt. Fruitbomen kun je in drie vormen kopen.
Laagstam: de kleinste fruitboom met een stamhoogte van ca. 50 cm; vandaar begint de kruin. Wordt 2 tot 4 m hoog en breed.
Halfstam: stam van 1,20 m hoog. Wordt zo’n 5 m hoog en breed. De meest courante bomen voor een doorsnee tuin.
Hoogstam: stam van 1,80 m hoog. Wordt makkelijk 8 m hoog en breed; iets voor een grote tuin.
Bomen die hoger worden dan 2 m moeten op minstens 2 m van de perceelsgrens staan. Blijven ze lager, zoals leifruit, dan is 50 cm van de scheidingslijn prima.
Heb je maar weinig plaats, plant dan leifruit tegen een muur, vorm een (peren)boog of kies voor een zuilfruitboom, zo’n 50 cm breed. Leibomen moet je regelmatig in vorm knippen en de oogst is bescheiden.
Heb je plaats voor meerdere bomen, kies dan voor een mengeling van eetappels (Elstar, Cox…), moesappels (Reinette, Jacques Lebel…) en bewaarappels (Court-Pendu, Pinova).
Naast eetperen heb je ook stoofperen. Een lokale boomkweker biedt streekeigen en vaak minder bekende of historische rassen aan, zo houd je het erfgoed in stand én ontdek je nieuwe smaken. Lokale rassen passen ook het best bij de bodem van jouw regio. Denk ook eens aan minder courante maar erg mooie en dankbare bomen als moerbei, mispel, kweepeer en vijg!
Graaf een dubbel zo breed plantgat als de wortelkluit en plaats een steunpaal. Meng bodemverbeteraar DCM Vivimus® Universeel onder de aarde, plant op dezelfde hoogte en duw voorzichtig aan. Geef minstens een emmer water.
De beste plantperiode voor een boom is tussen oktober en eind maart, wanneer het niet vriest.
Laagstam fruitbomen worden 2 tot 4 m hoog en breed, halfstammen zo’n 5 m hoog en breed en hoogstambomen 8 m hoog en breed. Bomen die hoger worden dan 2 m moeten op minstens 2 m van de perceelsgrens staan.