Wat heerlijk, om bloemen uit je eigen tuin te kunnen plukken. Veel heb je daar niet voor nodig. Met 5 m² en een paar zakjes zaad tover je al een eigen pluktuin tevoorschijn. Hoe leg je die aan, wat is de beste plek en welke bloemen mogen zeker niet in je pluktuin ontbreken?
De gouden regel voor een pluktuin? Begin klein. Met amper 5 m² kun je tot 6 maanden lang verse bloemen plukken en boeketten samenstellen. Leg je pluktuin op een zonnige, beschutte plek, op een bedje in de moestuin, een stukje siertuin of een strook gazon. Bedek het gras in de herfst met karton, en leg daar 15 cm tuinresten, grasmaaisel, bladeren, oude potgrond, houtsnippers…op. Het gras verstikt, en in de lente kun je meteen van start.
De goedkoopste pluktuin zaai je zelf. Mik op 5 tot 10 soorten. Met één pakje zaad kun je makkelijk 2 tot 3 jaar voort. Of ruil met vrienden of familie. Voorzaaien begint in maart, in huis of in de serre. Winterharde eenjarigen kun je al midden april buiten planten, met vorstgevoelige soorten wacht je tot begin mei. Hoe meer verschillende bloemen met verschillende bloeitijden, hoe langer je plukt. Ga voor een mix van eenjarigen en bloembollen zoals tulpen, narcissen, prairielelies en sieruien, en je hebt bloemen van april tot begin november!
Zelf zaaien, stap voor stapDoor voor te zaaien kun je al een paar weken vroeger plukken. Maar het vraagt natuurlijk wat werk en aandacht. Liever niet voorzaaien? Zaai je plukbloemen vanaf midden april direct in volle grond. Let op voor slakken (en duiven), die lusten wel een jong blaadje. Zaai de bloemen in rijen, met 30 cm tussen de rijen, zo krijgen je bloemen maximaal zon en pluk jij straks makkelijk. Zet de laagste bloemen aan de buitenrand, de hoogste in het midden. Dun de zaailingen uit tot op 10 à 20 cm afstand, afhankelijk van hoe breed ze worden; check op de zaadverpakking. Bedek de bodem tussen de planten met cacaodoppen, fijne sierschors of mulch, tegen het onkruid en de droogte.
Heb je wat meer plaats, voeg dan dahlia’s toe, daar maak je de mooiste zomerboeketten mee. Plant ze begin mei, op een apart bedje, zodat ze de andere bloemen niet verdrukken. Reken op maximum drie planten per m², bedek de knollen met 2 à 3 cm grond. Wil je al vroeg dahlia’s plukken, plant de knollen dan vanaf maart in potten en laat ze in de serre ontspruiten. Begin mei, na de vorst, zet je ze in volle grond. Zo heb je twee tot vier weken vroeger bloemen, én minder last van slakken.
In april en mei pluk je al Judaspenning (Lunaria annua), vingerhoedskruid (Digitalis), damastbloem (Hesperis matronalis), verfwede (Isatis tinctoria) en duizendschoon (Dianthus barbatus). Deze tweejarigen zaai je in de zomer en plant je voor de winter uit.
De mooiste zomerbloemen zijn cosmea (Cosmos), duifkruid (Scabiosa), gipskruid (Gypsophila), kattensnor (Cleome), leeuwenbekjes (Antirrhinum), reukerwtjes, siertabak (Nicotiana), zinnia, zonnebloemen, eenjarig ridderspoor (Consolida ajacis), flox (Phlox drummondii), zomeraster (Callistephus chinensis)…
Voeg een schermbloem toe zoals akkerscherm (Ammi), wilde peen (Daucus carota ‘Dara’) of venkel (Foeniculum vulgare).
Mooie droogbloemen zijn trommelstokjes Craspedia globosa, Juffertjes-in-‘t-groen (Nigella), strobloemen (Xerochrysum bracteatum), zeelavendel (Limonium), papavers, hazenstaartje (Lagurus ovatus)…
Begin klein, met ca 5 m², op een zonnige, windluwe plek. Kies 5 à 10 verschillende soorten bloemen en voeg wat dahlia’s toe.
Combineer eenjarigen zoals cosmea, zinnia, reukerwtjes en flox, met tweejarigen als damastbloemen, Judaspenning en vingerhoedskruid. Voeg narcissen en sieruien toe, voor bloemen van april tot november.
Zaai binnen in maart of april, of direct buiten vanaf half april. Werk in rijen en laat er 30 cm tussen. Bescherm jonge zaailingen tegen slakken en strooi mulch tegen onkruid en droogte.