Leg een geveltuin aan

Steek je gevel in het groen met een geveltuintje

Planten tegen je gevel ogen niet alleen mooi, ze bieden nestgelegenheid aan vogels en insecten, zuiveren de lucht én fleuren de straat op. Eén klimplant tegen de muur maakt al een enorm verschil.

Planten vormen een uitstekende isolatielaag: ze bieden bescherming tegen de kille noordenwind, intense zonnestralen en hevige stortbuien, en zorgen voor een geluiddempend effect. De bladeren fungeren als een glijbaan voor regenwater, terwijl de wortels het overtollige vocht aan de basis van de muur absorberen. Klimplanten doen de temperatuur op de stoep met 5 graden en meer dalen. Tal van insecten en vlinders overwinteren er, en vogels maken er een nest.

 

Voor je begint…

In de meeste steden en gemeenten heb je geen toelating nodig om een geveltuin aan te leggen, een melding bij de groendienst volstaat. Informeer zeker naar subsidies voor een groene gevel! Je krijgt doorgaans 1 tegel (30 cm) de ruimte, zolang er minstens 1,20 m stoep vrij blijft. De stoep is een onderdeel van het openbaar domein en moet ten allen tijde vrije doorgang bieden aan voetgangers. Bij brede stoepen van meer dan 1,80 cm kun je soms tot 2 tegels (60 cm) breed gaan. Elke stad of gemeente heeft verschillende regels over hoe lang je geveltuin mag zijn. De kans bestaat dat je de tegels moet bijhouden, voor het geval dat de stoep op een dag teruggebracht wordt naar zijn oorspronkelijke staat.

STAPPENPLAN

Zelf een geveltuin aanleggen, zo ga je te werk
  1. Verwijder de tegels, dat gaat het best met een schop.
  2. Graaf de grond minstens 30 cm diep uit en doe hem weg. Puin, stabilisé, wit of geel zand zijn geen medium om in te planten.
    TIP: Hergebruik de uitgegraven tegels als rand rond je geveltuintje
  3. Meng een deel tuinaarde met een deel bodemverbeteraar zoals DCM Vivimus® Universeel. In zo’n mengeling vinden de jonge worteltjes snel hun weg. Heb je geen tuinaarde, neem dan DCM Potgrond Huis & Tuin
    Een goede bodem vormt de basis van het succes van je geveltuin.
  4. Haal de planten uit de pot, maak de wortels wat los en dompel ze een paar minuten in een emmer water tot ze zich volgezogen hebben.
  5. Strooi een laag aardemengeling op de bodem en plaats er je planten op; houd dezelfde hoogte aan als in de pot.
  6. Doorgaans heb je aan één klimplant per gevel genoeg. Anders laat je minstens 80 cm tussen elke klimplant.
  7. Vul aan met het aardemengsel en druk aan.
  8. Geef uitvoerig water. Wordt er een droge periode voorspeld, geef de eerste weken dan extra water.

Een plant voor elke plek

Kies je klimplant in functie van de zon. Toscaanse jasmijn doet het geweldig tegen een zonovergoten gevel: hij groeit niet te hard, bloeit met witte, heerlijk geurende bloempjes en blijft de hele winter groen. Ook passiebloem en trompetklimmer, met vrolijke oranje bloemen, houden van veel zon. Jonge planten dek je de eerste jaren bij vorst best wel af, beide klimplanten verdragen geen strenge vorst. Druivelaars, clematissen en klimrozen hebben minstens 6 uur zon per dag nodig. Neem een roos met weinig stekels zoals ‘Blue Magenta’, ‘Guirlande Rose’ of ‘Ghislaine de Féligonde’; stekelige planten worden doorgaans niet toegelaten in een geveltuin.

Toscaanse Jasmijn

Trompetklimmer

Klimrozen

Clematis

Druivelaar

Ook in de schaduw

Minder licht? Plant een klimaugurk of een kamperfoelie, met geurende bloemen. Tegen een noordgevel staat klimhortensia mooi met roomwitte, grote, platte kantbloemen en sierlijk blad of een geel of wit gevlekte klimopsoort. Klimop heeft heel veel te bieden voor de biodiversiteit. Vlinders en lieveheersbeestjes overwinteren er, hommels komen er herfstnectar smullen, merels doen zich te goed aan de bessen en het winterkoninkje maakt er z'n nest. Let op met hop, wilde wingerd, blauweregen, klimop, bruidssluier, Duitse pijp en kiwi, die klimmen hard en vragen om een grote gevel en een regelmatige snoeibeurt.

Klimop

Blauwe regen

Wilde Wingerd

TIP

Katten vinden geveltuintjes interessante hoekjes voor hun toilet. Strooi meteen na het planten een bodembedekker tussen je planten. Katten houden bijvoorbeeld niet van DCM Castanea Coverchips.

Rand vol bloemen

Hergebruik de uitgegraven tegels als rand rond je geveltuintje. Vul aan met doorlevende planten die niet te veel overhangen: siersalie, wolfsmelk, lavendel, floxen,… of zaai een DCM bloemenmengsel. In een geveltuin met meer schaduw kies je voor Helleborus, varens, Liriope, elfenbloem of hosta’s. Plant in de herfst extra bloembollen, daarmee doe je bijen en hommels in de lente een groot plezier.

Lees hier alles over bloemen zaaien

TIP

Geef elke lente organische plantenvoeding; op zo’n smalle strook vinden je planten immers nauwelijks voeding in de grond. En je stimuleert er het bodemleven mee.

Stevige klimsteun

Klimop, klimhortensia, wilde wingerd… kruipen vanzelf omhoog via zuignapjes, maar de meeste andere klimplanten hebben wél een klimsteun nodig. Investeer in een stevige klimsteun, zoals een metalen raster of stalen kabels. Een houten rekje is niet geschikt voor een geveltuin.

Stappenplan

Zo bevestig je een klimsteun.
  1. Zet de klimsteun met stevige schroeven vast tegen de muur. Een grote klimplant kan flink doorwegen, zeker na een regenbui.
  2. Laat minstens 5 cm ruimte tussen de klimsteun en de muur.
  3. Begin op een hoogte van 50 cm van de grond, zodat je je klimplant meteen goed kunt leiden en aanbinden.
  4. Maak de klimsteun zo groot als je je klimplant hoog en breed wil zien worden.
boog

DCM Nieuwsbrief

Ontvang je graag onze nieuwsbrief vol weetjes en tips over gazon, siertuin, moestuin of terras- en kamerplanten?

Copyright © 2024 - Member of Group de Ceuster