Wil je een grasmat die afgezien heeft van de droogte doorzaaien, doe dan eerst een kleine test om te kijken of de bodem waterafstotend is. Voor de kieming en groei van wortels en bovengrondse delen heeft het graszaad immers voldoende water nodig.
Je dient dan eerst het waterafstotend karakter op te lossen, voor je doorzaait. Gebruik hiervoor DCM INTRO® 2.0
Graaf een pluk gras met grond en graswortels uit.
Breng om de 2 - 3 cm diepte een druppel water aan.
Als het langer dan één minuut duurt voordat de druppel in de grond wordt opgenomen, is de grond te waterafstotend voor een effectief herstel van het gazon. Het heeft geen zin om graszaad te zaaien in een dergelijke waterafstotende bodem.
In een waterafstotende bodem (hydrofobe bodem) zie je een slechte indringing van water in de toplaag en een ongelijkmatige verdeling van het water over het bodemprofiel. De oorzaak hiervan zijn waterafstotende stoffen (schimmeldraden, exudaten van micro-organismen, resten van wortels, mos of vilt...) die zich afzetten rond bodemdeeltjes. Daardoor zijn deze laatste bedekt met een waterafstotend (hydrofoob) laagje. Dit waterafstotend laagje veroorzaakt een slechte indringing van het regenwater in de bodem.
In grasvelden is een dergelijk droogtestress-probleem vaak een pleksgewijs verschijnsel. Dit maakt dat op sommige plaatsen het water nog wel in de bodem dringt, en op andere plaatsen niet meer. Op deze laatste blijft regenwater een langere tijd bovenop de grond staan en zal een groot gedeelte van dit water reeds verdampt zijn nog voor het in de bodem kan indringen. Indien het grasveld of gazon in een helling ligt, kan het regenwater ook afvloeien naar andere plaatsen die (nog) niet-waterafstotend zijn.
Onder invloed van de zwaartekracht kiest water steeds voor de gemakkelijkste weg, en zal het bij droogtestress vooral via de grootste poriën in de bodem dringen. Er vormen zich zogenaamde “voorkeurskanalen”. Langs deze kanalen zal een aanzienlijk deel van het water wegdraineren, terwijl andere plaatsen in de bodem helemaal droog blijven. Een niet homogeen bevochtigd bodemprofiel is hiervan het nadelig gevolg. Op die manier dringt bij iedere regenbui of beregening, op de waterafstotende plekken steeds minder water in de bodem dan op de andere (nog) niet-waterafstotende plekken. Dit maakt dat tijdens droge en warme periodes het probleem van droge plekken in gazons steeds groter wordt. Dit probleem kan niet opgelost worden door alleen maar overvloedig water geven.
Geef je water via de beregeningsinstallatie of valt er een (fikse) regenbui dan zal de grasmat hier geen baat bij hebben want het grootste deel dringt niet in de toplaag en gaat verloren via verdamping, vloeit af naar lager gelegen delen bij een grasmat in helling of dringt lokaal de bodem in via een preferentieel kanaal en bevochtigd de rest van het bodemprofiel niet. Het water komt dus niet ter beschikking van de plantenwortels. Blijven water geven, extra water geven is geen oplossing. Het waterafstotend zijn van de bodem dient eerst aangepakt te worden.
ongelijkmatige groei en afwijkende graskleur
geel- en daarna bruinverkleuring, veelal pleksgewijs (localised dry spot)
ontstaan van schrale en open plekken
verhoogde gevoeligheid voor ziekten
Droogtestress door waterafstotendheid van gronddeeltjes komt het snelst voor op zandige bodems en toplaagmengsels voor grassportvelden. Het kleine specifiek oppervlak van zandkorreltjes en de grote poriën tussen de korreltjes zijn verantwoordelijk voor een geringe capillaire werking en een beperkt waterhoudend vermogen. Watertekort en de bijhorende symptomen van droogtestress worden hierdoor het snelst zichtbaar in gazons op zandige bodems en op grassportvelden en golfterreinen (greens, tees, fairways) die vaak een zandige opbouw hebben.
Na een periode met hogere temperaturen (hittegolf) dringt water niet meer of uiterst traag in de bodem. Bekijk volgende video om dit effect duidelijk te zien: